Waarom aliens geen plat Haags praten

De film Prometheus bevat genoeg stof voor discussie. Als je buitenaardse wezens tegenkomt die duizenden jaren geleden al eens contact hadden met de mensheid, welke taal zou je dan met ze spreken? In de film oefent de robot David op een schijnbaar fantasierijke taal om het buitenaards contact tot een goed eind te brengen. In tegenstelling tot de meeste gebeurtenissen in de film, is deze taal op wetenschap gebaseerd.

Michael-Fassbender-as-David-in-Prometheus

Prometheus wint geen prijzen voor overtuigingskracht. De hoofdpersonages doen continu domme dingen, en het enige bemanningslid dat met logische argumenten het hele plot van de film weet neer te slaan, wordt zo snel mogelijk afgemaakt.

Toch bestaat wat mij betreft het belangrijkste deel van de film uit een mooie vraag: als je kennis zou maken met je maker, de god of het opperwezen dat je doelbewust op deze wereld heeft gezet, wat zou je dit machtige wezen dan vragen? En hoe tevreden zou je met zijn of haar antwoorden zijn?

In de film is de grote drijfveer achter deze vraag is de robot David. Eng goed gespeeld door Michael Fassbender. Hij krijgt de opdracht om een vreemde taal te leren waarmee hij later met de buitenaardse wezens zal spreken. Dat doet hij terwijl de bemanning slaapt. Hij spreekt gek klinkende woorden na van een taalcomputer die hem instrueert.

De taal die David leert is Proto-Indo-Europees. Een morsdode taal waarvan nooit één woord is op papier vastgelegd, maar waarvan we zeker dat die heeft bestaan. De voorouders van heel Europa en India spraken het. Later vloeiden daar hindoestaans, Frans, Engels, Zweeds en plat Haags uit voort. Volgens de film waren de Proto-Indo-Europese stammen de laatste die ooit een praatje hadden gemaakt met aliens. Aangezien de buitenaardse wezens sindsdien niet meer op visite zijn gekomen, is de kans groot dat ze niks snappen van plat Haags, maar wel van Proto-Indo-Europees. Dus vandaar dat David dat leert (in plaats van plat Haags).

Maar is dat waarschijnlijk? Als een taal allang is uitgestorven en niemand kan navertellen hoe die heeft geklonken, hoe is het dan in hemelsnaam mogelijk dat David dan uiteindelijk de kneepjes van Proto-Indo-Europees leert kennen? Verrassend genoeg is dat helemaal zo gek niet, want aanwijzingen voor hoe Proto-Indo-Europees moet hebben geklonken, zijn er in overvloed.

Om te zien hoe dat zit, beginnen we dicht bij huis. Neem bijvoorbeeld plat Haags. Als je de Nederlandse zin ‘Dat lijkt nergens op’ pakt en die naar Haags vertaalt, krijg je dit: ‘Dat lèkt neâhrgens op’. Eigenlijk is het gewoon Nederlands, met twee wijzigingen. De lange ‘ij’ van ‘lijkt’ is vervangen met een ‘è’, zodat je lèkt krijgt. Ook het woord ‘nergens’ is veranderd: nu is het ‘neâhrgens’. Het punt is dit: allebei de veranderingen ten opzichte van Standaardnederlands zijn vaste regels. Alle ‘ij’-klanken zijn veranderd naar ‘è’-klanken, en tussen elke klinker-r-combinatie staat ‘âh’. Bekijk maar eens NU.nl via de vertaalmachine plat Haags, en je ziet dat van deze regels nooit wordt afgeweken.

Omdat taal via zulke standaardregels verandert, kan je ook oude, dode talen reconstrueren. Stel je eens voor dat via een taalrevolutie normaal Nederlands uitsterft, en alleen plat Haags blijft bestaan. En, even voor de verbeelding, er blijft geen enkel Nederlands drukwerk over. Je zou nu alsnog, door plat Haags te vergelijken met gelijksoortige talen van buurlanden zoals Duitsland, kunnen achterhalen dat ‘è’ ooit een ‘ij’ was, of op zijn minst klonk zoals de Duitse ‘ei’. Enzovoorts.

Op die manier hebben taalwetenschappers ook een reconstructie gemaakt van het Proto-Indo-Europees dat David in de film spreekt. De antropoloog David Anthony van Hartwick College, New York, legt dat mooi uit in zijn boek The Horse, the Wheel, and Language. Hij neemt het woord ‘honderd’ als voorbeeld. In het Proto-Indo-Europees was dat waarschijnlijk een woord dat klonk als *ḱmtóm (lees het hardop, en het klinkt zowaar ergens naar).

Klik voor een vergroting van de Proto-Indo-Europese taalboom

Vanaf dit oorspronkelijke woord is het helemaal niet moeilijk om te zien waar de Griekse en Latijnse versies van ‘honderd’ vandaan komen. De Griekse is εκατό (spreek uit: ékato). De Latijnse versie is centum (spreek uit: kentum). Kentum is het uitgangspunt geweest voor de evolutie van ‘honderd’ voor de West-Europese talen. In het Frans is de ‘k’ verbasterd tot een ‘sj’-klank, en uiteindelijk een ‘s’-klank. Veel Latijnse woorden die met een hard klinkende ‘c’ beginnen spreek je in het Frans nu uit als een ‘s’. Dus krijg je in plaats van ‘kentum’ iets dat klinkt als ‘sentum’, wat later is verbasterd tot het Franse ‘cent’ (spreek uit: sân). In het Italiaans zit de harde ‘k’-klank nog wel verborgen in dat woorden: cento (tsjento).

In de Germaanse talen is de Latijnse ‘k’-klank verbasterd naar een ‘h’-klank, waardoor je van ‘kentum’ het oud-Germaanse woord ‘hunda’ kan bereiken. Die switch van een ‘k’ naar een ‘h’ komen we vaker tegen. Neem bijvoorbeeld het Latijnse woord voor hoofd: caput (spreek uit: kapoet). In het Oud Engels van zo’n duizend jaar geleden was dat al ‘hafud’ geworden en uiteindelijk gewoon ‘head’. Of dus zoals in het Nederlands: ‘hoofd’. Dat we van ‘hunda’ naar ‘honderd’ komen, is dan ineens niet zo gek meer. De wetenschap van Proto-Indo-Europese reconstructie is een kwestie van de woordenvergelijking zo breed mogelijk trekken, en terugrekenen naar het oorspronkelijke woord. In dit geval dus ‘*ḱmtóm’.

Het leuke aan Proto-Indo-Europese taalwortels is dat woorden die al erg lang een vaste betekenis voor mensen hebben, inderdaad sterk overeenkomen over heel het noordelijk halfrond (met uitzondering van Aziatische talen) en daarom duiden op een gelijke oorsprong in het Proto-Indo-Europees. Bijvoorbeeld: one, two, three in het Engels. Unus, duo, tres in het Latijn. In het Hindi is dat ek, do, tin. Het rijtje familienamen gaat ook zo. Engels: father, mother, sister, brother. Frans: père, mère, sœur, frère. Sanskriet (een heilige Indische taal): pitar, matar, svasar, bhratar.

De taalkwesties eindigen in Prometheus in een filosofisch spectaculaire ontknoping. Tot dusver heb ik weinig van de film verklapt (al deze plotpunten komen binnen het eerste kwartier aan bod). Maar nu volgt wel een spoiler, dus wie de film nog vol verwachting wil zien, kijk weg.

David past uiteindelijk zijn Proto-Indo-Europees toe in de film. Hij spreekt een buitenaards wezen aan met de woorden: “Ida hmanəm aɪ kja namṛtuh zdɛ:taha … ghʷɪvah-pjorn-ɪttham sas da:tṛ kredah”, volgens de taaladviseur van Prometheus, Anil Biltoo, vrij vertaald als “Deze man is hier omdat hij niet wil sterven. Hij gelooft dat u hem meer leven kan schenken.”

Vervolgens reageert de bleke alien nogal geïrriteerd en gewelddadig. Misschien is hij, zoals David al vermoedde, als Maker der mensheid zijnde, niet onder de indruk van de daden of woorden van zijn creatie. Een ervaring die David gedurende de film ook pijnlijk heeft ondervonden: geen mens op het schip is geboeid door wat hij doet, want hij is toch maar een robot.

Wat ook kan, is dat het buitenaards wezen eigenlijk toch geen Proto-Indo-Europees kon spreken en David helemaal niet kon verstaan. Als mensen in de oudheid bijvoorbeeld Proto-Indo-Europees van de aliens hadden geleerd, dan is het logisch dat deze wezens na het tijdsbestek dat in de film is verlopen, namelijk duizenden jaren, inmiddels een andere taal spreken. Wij verstaan immers ook geen hout van oud-Nederlands, laat staan Proto-Indo-Europees.

Hoe dan ook, ik vond de reactie van de alien fascinerend. Het oppermachtige wezen kijkt neer op zijn eigen creatie, net zoals de mensen op het schip neerkijken op David, en wuift vervolgens zijn verzoek weg. Daarmee is de manier waarop de alien de mensheid behandelt een regelrechte afspiegeling van de manier waarop de mensheid robots als David behandelt. Ook de officiële maker van de robot, Peter Weyland, blijkt hem gewoon als een marionet te gebruiken, hoewel het duidelijk is dat het zijn favoriete marionet is. Weylands dochter, Meredith Vickers (geniaal gespeeld door Charlize Theron), is stinkjaloers op Weylands aandacht voor David. Leuk detail in de film is dat regelmatig wordt gesuggereerd dat Vickers zelf ook een robot is. A là Ridley Scotts eerdere film Blade Runner blijven we gissen over de grens tussen machine en mens.

Onder het kopje ‘Film en wetenschap‘ kijk ik naar hoeveel er in films overeenkomt met de realiteit. Dat gaat niet ten koste van het kijkplezier: heel erg fantasierijke films zitten op sommige punten opvallend dichtbij wetenschappelijke ontwikkelingen. En zelfs als dat niet zo blijkt te zijn, is het altijd leuk om na te gaan hoe een film eruit zou hebben gezien als deze wél gebonden zou zijn aan aardse regels.

 



Voor meer plat Haags, kijk op www.plathaags.nl.

Deze blogpost verscheen eerder op EgaiMania.com, ons filmblog.

Ronald Veldhuizen

freelance wetenschapsjournalist | boek: Eet Mij | onderwerpen: eetgedrag, evolutie, psychologie, mariene biologie | fotograaf | amateurfilosoof