Steeds meer weerstand tegen regels voor gentech-gewassen

Het onbegrip voor Europese regelgeving van genetisch gemodificeerde gewassen neemt toe. Boeren in de Europese Unie worden geraakt in hun inkomen als de toelating van genetisch gemodificeerde gewassen zo streng blijft als nu. Dat schrijven Spaanse plantwetenschappers in een nieuwe publicatie van het vakblad Trends in Plant Science.

weerstand gengewassen VK (1)

De Spanjaarden zijn niet de enigen die hierover aan de bel trekken. In februari uitte landbouwdeskundige Louise Fresco in het vooraanstaande blad Science gelijksoortige kritiek. Zij noemde de Europese weerstand tegen gentechnologie ‘onwetenschappelijk’. De meeste EU-lidstaten stemmen bij toelatingsprocedures tegen.

De Spaanse onderzoekers, onder leiding van biotechnoloog Paul Christou, vinden dat de EU-regels tegenstrijdig zijn en snel moeten veranderen. Het officiële voedselveiligheidsorgaan EFSA heeft se meeste planten met nieuwe genen als veilig bestempeld. Zij leveren in principe voordelen op, zoals minder pesticidegebruik en een hogere opbrengst.

Een van de EU-doelstellingen is om elk boerenbedrijf, groot of klein, keuzevrijheid te bieden in wat het verbouwt. Toch zijn er tot nu toe maar twee gentechvarianten toegelaten, een maissoort die zonder pesticiden insecten weert en een zetmeelaardappel die grondstoffen levert voor industriële toepassingen.

Bert Lotz, agro-ecoloog van de universiteit van Wageningen, zegt in grote lijnen het met de Spaanse biotechnologen eens te zijn. ‘Je kunt genetische modificatie niet bij voorbaat weggooien’, zegt hij. ‘Bij landbouw is het juist belangrijk om meerdere technieken en oplossingen af te wisselen en niet jaar in, jaar uit hetzelfde te doen. Gentechnologie kan juist bijdragen aan die afwisseling en zo economische voordelen opleveren, ook voor Nederland.’

Volgens Christou en zijn collega’s hebben vooral kleine en middelgrote boeren last van de strikte EU-regelgeving. Daar kan Lotz zich wel iets bij voorstellen: ‘De techniek voor de zetmeelaardappel was na twee jaar klaar, maar er volgde daarna nog meer dan tien jaar aan EU-toelatingsprocedures. Dat kost miljoenen. De techniek wordt zo duur dat alleen grote bedrijven zoals Monsanto die kunnen betalen en verkopen. Dat werkt monopolievorming in de hand, een probleem waar vooral kleine boeren de dupe van zijn.’

Een andere hindernis voor kleine bedrijven is volgens de Spanjaarden de regelgeving die het mengen van gentechgewassen met gewone gewassen moet voorkomen. De afstanden tussen gentech- en niet-gentechakkers moeten in sommige landen zo groot zijn, dat een klein boerenbedrijf vlak bij een biologische collega geen plek heeft om gengewassen te verbouwen. Dat druist opnieuw in tegen de keuzevrijheid van boeren, aldus Christou en co.

Annemarie Breukers, econoom aan de universiteit in Wageningen herkent de kwestie. ‘Maar het probleem is veel breder en ingewikkelder’, zegt ze. ‘Niet alleen de keuzevrijheid van boeren telt, ook die van burgers. En dat sociaal-economische aspect verschilt per land. In Oostenrijk krijgt biologische landbouw voorrang en is er geen plek voor gengewassen, maar in Spanje ligt dat anders. Dat culturele verschil valt niet te vatten in een afstandsregel, maar weegt wel mee.’

Breukers zit in een EU-werkgroep die dit soort botsende belangen in kaart wil brengen om zo een gelijke basis voor besluitvorming te bieden. ‘Sociaal-economische uitkomsten objectief vaststellen is lastig’, zegt ze. ‘En als het al lukt: dan nog kun je niet zomaar beslissen welke richtlijn voor welk land het best is.’

Dit artikel verscheen 30 april 2013 in De Volkskrant.

de Volkskrant