Big Brother is een pedagoog

Kun je een gevaarlijke psychopaat met een breinscan ontmaskeren? En als crimineel gedrag in het brein is aangeboren, wordt het dan niet eens tijd om kinderen met criminele aanleg preventief te behandelen? Het klinkt als science fiction, maar de vooruitgang in hersenwetenschappen maakt deze vragen actueler dan ooit.

“Ik ben wel een beetje zenuwachtig. Mijn handen zweten. Ik voel mijn hart stevig kloppen. Nou, het is maar goed dat ik geen psychopaat ben.” Zo opent de Britse neurowetenschapper Adrian Raine zijn praatje op het CONGO-Congres in Amsterdam. Blijkbaar springen psychopaten uit hun vel wanneer ze nerveus worden.

Adrian Raine

Raine doet pioniersonderzoek naar biologische oorzaken van criminaliteit in het brein. Echte oorzaken voor crimineel gedrag heeft hij nog niet gevonden, maar interessante verbanden duiken wel op. De neuroloog denkt dat zulke verbanden uiteindelijk de maatschappij de mogelijkheid geven om met veel zekerheid te zeggen of iemand een crimineel zal worden. En wanneer dat mogelijk is, vertelt hij, moeten we ons afvragen wat we daarmee doen. Preventief behandelen om misdaden te voorkomen, of hopen op de kleine kans dat de crimineel in het brein zich niet ontpopt?

Psychopatenbrein

Raine legt graag veroordeelde psychopaten in een fMRI-scanner en vergelijkt dan de vorm van hun brein met die van niet-veroordeelde, normale mensen. Psychopaten zijn zogenaamde antisociale mensen die zich emotioneel weinig betrokken voelen bij leed van anderen. Antisociaal is dan ook wat anders dan asociaal, waarbij je juist doelbewust vervelende dingen zegt of doet om bij anderen een (vaak negatieve) emotie uit te lokken.

Raine ontdekte dat antisociale mensen die een misdaad hebben begaan een ietwat gekrompen temporale kwab hebben. Deze kwab is een hersengebied aan de zijkant van het brein. Ook de hoeveelheid grijze cellen in de hersenkwab bij het voorhoofd, de prefontale cortex, is bij psychopaten die iets ergs hebben gedaan, meestal wat kleiner.

Raine is niet de enige die zulke verbanden vindt. Inmiddels hebben tientallen studies verbanden tussen breinvorm en psychopathie vastgesteld. Ook Jorge Moll, een Braziliaanse hersenwetenschapper, legde in zijn thuisland antisociale mensen onder de scanner en zag dat gemiddeld genomen de hersenkwab direct achter de ogen aan de kleine kant was, schrijft hij in Neuroimage.

Het brein van een psychopaat

Maar een hersenscan, hoezeer het ook lijkt op een blik in de geest, zegt niet alles. Raine laat tijdens zijn praatje weer een plaatje van een brein zien. Door wat we nu al weten over psychopathische breinen, kunnen we vaststellen dat dit er ook een is. De kwab achter de ogen is bijvoorbeeld wat kleiner. “Schrik niet”, zegt Raine, “maar dit is mijn brein.”

Raine’s hersenen mogen dan lijken op die van een psychopaat, hij is er natuurlijk geen (tenminste, dat nemen we op zijn woord aan). Dat bijna alle psychopaten een typische breinvorm blijken te hebben, betekent niet dat gezonde mensen deze vorm nooit hebben, of dat het de oorzaak van psychopathie is.

Op basis van een breinscan is het daarom onmogelijk om toekomstige criminelen op te sluiten. Omdat veel normale mensen de enigszins zelfde afwijking qua vorm hebben, zul je dus ook veel onschuldige mensen opsluiten. Met andere woorden: hersenonderzoek helpt vaststellen welke symptomen in het brein passen bij crimineel, antisociaal en zelfs psychopathisch gedrag, maar ze zijn lang niet onderscheidend genoeg om vals-positieven uit te sluiten.

Criminele kinderen?

Ondanks de mogelijke vals-positieven denkt Raine dat biologische ontdekkingen over menselijk gedrag en psychopathie wel degelijk invloed gaan hebben op het preventief aanpakken van crimineel gedrag. Onderzoek dat het mogelijk zal maken om steeds beter te voorspellen wie crimineel wordt en wie niet, stapelt zich de laatste jaren snel op, waardoor de voorspellende waarde sterk toeneemt.

Nieuwe inzichten voor antisociale trekjes bij jonge kinderen maken het straks zelfs mogelijk om op extreem vroege leeftijd in te grijpen. Zo ontdekten (wederom) Raine en zijn promovendus Yu Gao in 2010 dat kinderen van slechts 3 jaar oud al antisociale aanleg kunnen vertonen.

Bang kind

Wanneer kinderen angst niet kunnen koppelen aan andere ervaringen, kan dat een teken zijn van antisociaal gedrag.Afbeelding: © Pink Sherbet Photography, Flickr.com

Zulke kinderen houden heus van hun moeder en vertonen duidelijke emoties. Maar bang worden ze niet. In een simpel experiment lieten Raine en Gao aan honderden kinderen een aantal vervelende geluidstonen horen. De eerste toon is wel oké, maar de tweede is zo vervelend dat kinderen er bang en nerveus van worden: hun hart klopt sneller en ze gaan zweten.

Wie de tweede toon eenmaal heeft gehoord, reageert bij een herhaling van het experiment al nerveus bij het horen van de eerste, normale toon. Maar kinderen met een antisociale aanleg niet. Zij blijven gewoon kalm. Angst is bij deze kinderen moeilijk te koppelen aan een nieuwe ervaring.

Dat laatste ontdekten de wetenschappers toen zij nagingen welke van de kinderen twintig jaar later een strafblad hadden. Elk kind in deze groep had op 3-jarige leeftijd nauwelijks de beschreven angstrespons aangeleerd, waar kinderen zonder strafblad dat wel hadden.

Raine’s vondsten komen overeen met die van andere wetenschappers: antisociale criminelen worden niet geremd door angst. Zo blijkt het emotionele centrum, de amygdala, anders te zijn gestructureerd vergeleken bij normale mensen. Dat komt, blijkt nu, misschien doordat ze niets leren van angstige situaties in hun jeugd. Hun emotionele rem om vervelende dingen te doen, blijft dan onderontwikkeld, wat terug is te zien aan de vorm van de amygdala.

Big Brother

Nu is deze verstoorde angstreactie op zichzelf geen reden om preventief kinderen te behandelen tegen antisociaal gedrag. Net als bij Raine’s psychopathisch uitziende brein is de kans aanzienlijk dat je te maken hebt met een vals-positief. Bovendien bestaan er ook ‘succesvolle psychopaten’, die hun gebrek aan emotionele inleving onder controle hebben.

Big Brother is Watching You

Maar wat nu als het kind zich in een situatie bevindt waarin er duidelijk meerdere factoren zijn die de neiging tot criminele psychopathie vergroten? “Als het wordt mishandeld en ondervoed, én hij of zij blijkt niet te leren van angst, dan hebben we misschien een plicht om daar iets aan te doen,” stelt Raine voor. Niet preventief opsluiten, denkt hij, maar probeer op zijn minst de omgeving van het kind te verbeteren.

Dat ingrijpen op een vroege leeftijd kan helpen, bleek al dertien jaar geleden in een groot onderzoek van pedagoog David Olds in het tijdschrift JAMA. Olds gaf tweehonderd zwangere vrouwen die in slechte omstandigheden leefden extra medische hulp bij de zwangerschap en bevalling, en liet vervolgens een hulpmedewerker over de vloer komen tot het kind twee jaar oud was. Olds ontdekte dat criminele neigingen bij de kinderen van de geholpen moeders een stuk kleiner waren dan bij een controlegroep van tweehonderd moeders zonder hulp.

Als we wetenschappelijk gezien beter kunnen inschatten wanneer ingrijpen zal helpen, roept dat belangrijke vragen op. Willen we wetenschappelijk onderbouwde proeven – zoals de angstprikkelreactie – standaard op kinderen gaan uitvoeren? Wanneer vinden we ons voorspellend vermogen over antisociaal groot genoeg om in te grijpen? En als we deze informatie in handen hebben, moeten we dan eigenlijk wel ingrijpen?

De toekomstige Big Brother – die in het boek 1984 van de Britse schrijver George Orwell, criminelen veroordeelt op basis van de gedachten in hun brein en niet hun gedrag – lijkt in deze context geen totalitaire tiran, maar een hulpverlener die bij de opvoeding van kinderen inspringt om van het criminele pad te blijven. Big Brother is een pedagoog.

Bronnen

Dit artikel verscheen eerder op Kennislink.nl