Frans De Waal is boos op atheïsten, maar is er zelf een

Frans de Waals nieuwe boek zit vol denkfouten, verdraaiingen en onechte dilemma’s, ontdekte ik toen het boek voor KIJK recenseerde. Ik loop de ergste fouten af.

bonobo en de atheist

Afgelopen weekend ging ik even langs bij een goede vriend van me. Hij is nu toch een mooi aan het boek lezen, vertelde hij me. Het bleek ‘De bonobo en de tien geboden‘ van bioloog en apendeskundige Frans de Waal te zijn. Het gaat over moraal, wetenschap en religie.

De apenwetenschap in De Waals boek is heerlijk. Alleen al daarom is het boek veel waard. Maar het argument over religie en atheïsme is een van de meest slordige die ik ooit gelezen heb. De Waals argument, namelijk dat we een aangeboren gevoel hebben voor goed en kwaad en daarvoor dus geen religie nodig is, lijkt erg op dat van beroemde atheïsten als Richard Dawkins of Christopher Hitchens. Maar De Waal wil zich niet met hen associëren. Hij vindt ze veel te agressief. Het boek is daarom milder van toon om gelovigen niet tegen het hoofd te stoten, iets wat mijn goede vriend helemaal fantastisch vindt.

Ik vind dat juist een groot minpunt, en wel hierom. Er zit een luchtje aan de manier waarop De Waal afstand neemt van de beroemde en fanatieke atheïsten. De meeste uitspraken die De Waal aan hen toeschrijft, kloppen niet of zijn verdraaid.

Wat mij vooral stoort is dat De Waals boek daarom vol zit met onechte dilemma’s, onjuistheden, denkfouten en tegenstrijdigheden. De Waal vertroebelt met zijn boek de discussie over geloof, moraliteit en atheïsme – iets dat ik merkte toen ik met mijn goede vriend hierover wilde kletsen. De Waal doet alsof hij zijn apenonderzoek hem een redelijke middenweg verschaft waar geen andere atheïst eerder aan heeft gedacht – en dat is onzin.

In deze blogpost pluis ik na wat de ergste fouten van De Waal zijn, en hoe hij de woorden van Dawkins en co verdraait. Even voor de duidelijkheid: ik doe dit niet omdat ik vind dat deze atheïsten mijn idolen of helden zijn. Toegegeven, ze zijn niet voor niets populair: ze komen vaak met interessante argumenten die ik soms onderschrijf. Ik doe dit ook niet omdat ik het nodig vind om ze te verdedigen. Dat kunnen ze zelf ook. Ik doe dit omdat ik verrast ben over de slordigheid waarmee De Waal zijn boek heeft geschreven. Het is behoorlijk erg. En dat wil ik delen.

‘Het dilemma van de atheïst’

Het dilemma van de atheïst. Dat is hét grote punt van De Waal (pagina 28). De boze atheïsten willen religie wegvagen. Maar dan staan ze voor een groot dilemma: zonder religie zijn mensen van nature slecht. Want ja, atheïsten zoals Dawkins geloven nou eenmaal dat mensen zelfzuchtig zijn, met hun zelfzuchtige genen enzo, schrijft De Waal. En dus moet er iets voor in de plaats komen. De Waal stelt dat Dawkins en co niets te bieden hebben behalve een koelbloedige wetenschap die de nieuwe moraal kan dicteren. Geen zorgen, De Waal komt met de redding. Eentje waar niemand aan heeft gedacht: mensen zijn van nature goedaardig, net als bonobo’s. De moraal zit dankzij evolutie bij ons ingebakken. Het zit in ons, komt van binnenuit en hoeft dus niet van bovenaf worden opgelegd. Niet door geloof. Maar ook niet door wetenschap.

Hoewel De Waal helemaal gelijk heeft als hij zegt dat in bijna elk mens een intuïtieve barmhartige Samaritaan schuilt, rammelt de rest van zijn argumentatie behoorlijk.

godbusters

Dit is wat De Waal verzint. (1) Atheïsten willen religie, met al zijn tradities en aanhangsels, wegvagen. (2) Ze denken dat mensen van natuurlijk egoïstisch en gemeen zijn. (3) Ze stellen daarom voor het gat dat religie achterlaat te vullen met een rekenkundige, wetenschappelijke moraal die mensen het verschil vertelt tussen goed en kwaad.

Punt 1 is zo’n fout cliché dat ik er zo kort mogelijk op inga. Wie denkt dat mensen als Richard DawkinsSam Harris, en wijlen Christopher Hitchens religie volledig willen wegvagen, wens ik succes op Google of in hun boeken een citaat hiervan te vinden.

Ze zien liever religieus denken verdwijnen: het fenomeen dat mensen hun wereldbeeld stoelen op heilige boeken en dit wereldbeeld opleggen aan anderen. Het grote probleem is dat die overtuiging niet voor rede vatbaar is; denk maar bijvoorbeeld aan de christelijke argumenten om homohuwelijk tegen te gaan of vaccinaties te weigeren. (Desalniettemin verschillen de atheïsten onderling van mening over hun aanpak, zoals je hier kunt zien)

Het erfgoed van religie vinden de atheïsten juist belangrijk om te bewaren. In zijn boek God is not great schreef Christopher Hitchens uitgebreid over hoe vreselijk vaak religieuze gebouwen worden vernietigd, terwijl deze een bron zijn van historisch en cultureel besef. De mensen die het vaakst in de geschiedenis religieuze gebouwen hebben vernietigd, blijken juist gelovigen van een andere religie te zijn. Denk maar aan christenen die moskeeën stuksloegen of moslims die boeddhistische tempels afbrandden. En de atheïst die bekend staat als het meest agressief, Richard Dawkins, is een voorstander van Bijbelles op scholen, omdat hij het boek een belangrijk literair werk vindt.

Kortom: zeggen dat atheïsten een gat willen branden op elke plek die religie nu in de maatschappij inneemt, is een uitspraak die zo ferm is als koeiendrek. Als de afwezigheid van religie al een gat achterlaat, dan is het lang niet zo groot als De Waal beweert. Hoera, op naar het volgende punt.

‘Mensen zijn van nature zelfzuchtig’

Dat is nummer 2: atheïsten denken dat mensen van nature zelfzuchtig zijn. Egocentrische wezens die het liefst de buurman bestelen wanneer deze niet kijkt. Die aanklacht schrijft De Waal voornamelijk toe aan evolutiebioloog Richard Dawkins. Hij zegt dat Dawkins aanhanger is van de zogenaamde vernistheorie (veneer theory), een term die De Waal zelf heeft bedacht. Dat wil zeggen, Dawkins zou ervan overtuigd zijn dat mensen van nature zelfzuchtig zijn, omdat Darwin’s theorie van natuurlijke selectie veronderstelt dat alleen de sterkste wint.

Als mensen zelfzuchtig zijn, maakt dat het dilemma voor atheïsten lastig. Want als ze religie wegnemen, nemen ze ook de moraal van bovenaf weg. Geen regels, geen tien geboden, noppes en niks. Er blijven alleen maar egoïstische mensen met shitty gedrag over. Dat zou betekenen dat Dawkins om die reden een voorstander zou zijn om een nieuwe moraal van bovenaf op te leggen. Zodat we onze aangeboren, gemene intuïties kunnen negeren.

Dit is wat De Waal erover schrijft:

‘De redenering luidde meestal als volgt: (1) natuurlijke selectie is een zelfzuchtig, akelig proces, (2) het levert automatisch zelfzuchtige, akelige individuen op, (3) alleen romantische lieden met bloemen in hun haar denken er anders over. … Het toppunt van absurditeit werd bereikt toen Richard Dawkins Darwin in 1997 tijdens een interview uitdrukkelijk afwees door te zeggen dat ‘we het darwinisme uit ons politieke en sociale leven mogen weren’.’ (p.50)

Laten we eerst even kijken naar dat interview. Het interview waar Dawkins in wordt geciteerd is van Frans Roes en gepubliceerd in de eerste editie van het tijdschrift Human Ethology Bulletin van het jaar 1997. Wie het interview leest, ziet dat De Waal het citaat van Dawkins nogal slordig uit de context heeft geplukt.

Ten eerste noemt Dawkins nergens dat mensen van nature slecht zijn. Het interview gaat over het misbruik van wetenschappelijke vondsten voor politieke doeleinden. Dit is die context:

‘The only message coming from evolutionary theory is what actually happens in nature. Now, in nature it is true that, to some extent, the strong and the most selfish survive. But that is no message for what we should do. We have to get our ‘shoulds’ and our ‘oughts’ from some other source, not from Darwinism.’

Dawkins zegt eigenlijk: evolutiewetenschap beschrijft een proces in de natuur, maar kan ons niet voorschrijven hoe we moeten leven. Hij waarschuwt daarmee eigenlijk voor de zogenaamde naturalistic fallacy, oftewel de naturalistische dwaling: als het in de natuur op een bepaalde manier werkt, zegt dat in principe niet zoveel over hoe we als mensen onze maatschappij willen inrichten.

Door Dawkins hierop aan te vallen, zet De Waal zichzelf voor schut. De Waal beschuldigt zijn collega Dawkins hier namelijk van een principe dat hij paradoxaal genoeg een aantal pagina’s eerder zélf onderschrijft:

‘Als student leerde ik al over de ‘naturalistische dwaling’ en dat het geldt als toppunt van arrogantie wanneer wetenschappers in de waan verkeren dat hun werk licht op het onderscheid tussen goed en kwaad werpt.’ (p.31)

En hier op pagina 247 herhaalt hij Dawkins’ onderscheid tussen ‘is’ en ‘ought’ met de woorden descriptief (is) en prescriptief (ought):

‘Het is binnen de filosofie algemeen aanvaard dat de natuur van mens en dier weinig zegt over morele idealen. Het eerste is descriptief, wordt gezegd, het tweede prescriptief.’

Kortom: ‘het toppunt van absurditeit’ waar De Waal het over heeft, is niets meer dan Dawkins die maant om voorzichtig te wezen met die naturalistische dwaling.

Daarnaast is het ook niet zo dat Dawkins denkt dat mensen van nature zelfzuchtig zouden zijn en er dus een probleem ontstaat als een religieuze moraal verdwijnt. In het hoofdstuk The Roots of Morality: Why Are We Good? besteedt Dawkins in zijn boek The God Delusion veel tijd aan morele intuïties en waarom we van nature elkaar helpen. Dit schrijft Dawkins daarover:

‘We have a moral sense which is built into our brains, like our sexual instinct or our fear of heights.’

‘Driving our moral judgments is a universal moral grammar, a faculty of the mind that evolved over millions of years to include a set of principles for building a range of possible moral systems.’

Dus ook Dawkins zegt dat onze aangeboren intuïties te verklaren zijn met evolutie.

Laat dat nou precies datgene zijn wat De Waal zelf schrijft:

‘Ze riepen dat de wetenschap ons niets kan vertellen over de moraal [spreekt zichzelf tegen ten opzichte van p.31]. Maar de wetenschap kan wel degelijk helpen verklaren … waarom de moraal is zoals hij is.’ (p.173)

Het begint er verdacht veel op te lijken dat De Waal uit zijn nek kletst. Die boze en nare Richard Dawkins denkt helemaal niet dat mensen van nature gemeen zijn. En zelfs al zou De Waal denken dat Dawkins daar wél van overtuigd is, dan is de beschuldiging dat Dawkins het ‘toppunt van absurditeit’ (p.50) bereikt heeft, wanneer deze netjes de naturalistische dwaling noemt om een onderscheid te maken tussen hoe de natuur is en hoe we de moraal zouden willen zien, op zijn zachtst gezegd hypocriet.

En het is ook niet zo alsof de andere atheïsten zogenaamd geen weet hebben van aangeboren goed gedrag. Zie hieronder de helaas overleden Christopher Hitchens in twee minuten uitleggen hoe het zit met die morele instincten.

Hoezo zouden atheïsten denken dat mensen van nature slecht zijn? Misschien doet De Waal het wel hierom: door de standpunten van Hitchens en Dawkins te verdraaien, kan De Waal doen alsof atheïsten denken dat religie een moreel gat achterlaat. Alsof mensen zonder religie ineens kwaadaardig zouden worden (wat nogmaals dus dat ‘dilemma van de atheïst’ oplevert (p.28)).

Moraliteit als rekensommetje

Dan is er punt 3: dat atheïsten denken dat alleen een koelbloedige wetenschap van moraliteit het gat kan vullen dat religie achterlaat. Hier pluk ik een paar citaten waarmee De Waal zijn argument bouwt:

‘Omdat ze [die atheïsten] op de wetenschap vertrouwen willen ze de ethiek op een natuurwetenschappelijke visie grondvesten.’ (p.28)

‘De grootste misvatting is dat we alleen maar meer kennis nodig hebben om tot een rechtvaardige samenleving te komen. Hebben we eenmaal het logaritme voor de moraal uitgedokterd, aldus deze gedachtegang, dan kunnen we alles veilig aan de wetenschap overlaten; de wetenschap garandeert de beste keuzes.’ (p.33)

‘Het [De Waals idee van ethiek gebaseerd op een instinctief moraal van onderop] is een benadering die aandacht verdient in een tijd waarin zelfs de meest verstokte atheïst zich niet kan onttrekken aan een semireligieuze moraal, omdat hij denkt dat de wereld beter af zou zijn met priesters in witte jassen dan met priesters in habijt.’ (p.33-34)

Eén ding valt meteen op: nergens citeert hij een van de bekende atheïsten die hij het idee van priesters in witte jassen in de schoenen schuift. Zeggen Richard Dawkins, Christopher Hitchens en Sam Harris écht dat ethiek honderd procent op wetenschap gebaseerd moet zijn?

De Waal laat wél zien dat hij heel goed is in het beoordelen van boeken aan de hand van de kaft. Hij noemt de ondertitel van Sam Harris‘ boek The Moral Landscape: How Science Can Determine Human Values, en neemt daarvan aan dat Harris op een utopie hoopt waarin al onze goed- en slecht-beslissingen worden berekend door wetenschappers:

‘… ik heb weinig begrip voor de oproep menselijke waarden via de wetenschap vast te stellen (zoals de ondertitel van Sam Harris’ The Moral Landscape voorstelt).’ (p.32)

De Waal verzet zich vervolgens tegen de implicaties van deze ondertitel en klopt zichzelf op de borst over zijn eigen visie (nadruk van mij):

‘Wat als hij [de moraal] geworteld is in de emoties, die zich tenslotte onttrekken aan de strikte categorieën waar de wetenschap zo dol op is? Omdat ik in dit boek pleit voor een benadering [van de moraal] van onderop kom ik uiteraard op dat onderwerp terug. Mijn opvattingen zijn in lijn met de manier waarop we denken dat onze hersenen werken, namelijk dat inwendige reacties voorafgaan aan rationalisaties, en met de manier waarop evolutie leidt tot gedrag’ (p.33)

Had De Waal misschien de moeite genomen om Harris’ boek te lezen, dan had hij niet gedacht dat Harris moraliteit ziet als strikte, abstracte categorieën waarvoor wetenschap elke regel ontcijferen zal. Dan was hij een kopje tegengekomen dat The Moral Brain heet, een lezenswaardige analyse van onze aangeboren goed- en kwaadgevoelens. En ja, die gaat precies over wat De Waal beweert: onze hersenen werken in lijn met een morele intuïtie. In hoofdstuk één van zijn boek schrijft Harris:

‘In truth, human cooperation and its attendant moral emotions are fully compatible with biological evolution.’

Het is duidelijk dat De Waal hier een stroman heeft opgezet: de Sam Harris die zogenaamd morele intuïties negeert, bestaat helemaal niet. Maar stelt Harris dan misschien toch voor om bij een wetenschap van moraliteit onze gevoelens van goed en kwaad te negeren?

De apendeskundige zegt van wel. Hij schrijft dat Harris’ wetenschap van menselijk welzijn en geluk leidt tot kille rekensommen. Dan krijg je situaties waarin het redelijk lijkt om enkele mensen klakkeloos op te offeren voor het groter goed, zegt De Waal (p.194). Zulk denken houdt volgens de bioloog geen rekening met morele intuïties van onderop: je kunt niet zomaar mensen opofferen, en dat voelen we van binnen. Opnieuw blijkt de apenpsycholoog zijn huiswerk niet te hebben gedaan. Dit is wat Sam Harris in The Moral Landscape schrijft, wanneer hij rekensommen van menselijk welzijn bespreekt:

‘Why not have a society in which a few slaves are continually worked to death for the pleasure of the rest? But such concerns clearly rest on an incomplete picture of human well-being. Fairness is not merely an abstract principle—it is a felt experience. We all know this from the inside, of course, but neuroimaging has also shown that fairness drives reward-related activity in the brain, while accepting unfair proposals requires the regulation of negative emotion.’

Dit wil allemaal niet zeggen dat Harris op het beste spoor zit als het gaat om wetenschap en moraliteit. Er zijn goede redenen om te denken dat Harris’ boek op een paar punten rommelig is. Daarnaast is zijn standpunt over wetenschap als moraliteitsbepaler veel milder dan de ondertitel How Science Can Determine Human Values suggereert. Een goede discussie hierover kun je hier lezen.

Hoe dan ook: het idee dat atheïsten faliekant voor een wetenschappelijk uitgedokterde moraal zijn, zoals De Waal beargumenteert, klopt niet. Dus wie die atheïsten zijn die een nieuwe religie van witte jassen bouwen: Joost mag het weten. De Waal weet het in ieder geval ook niet. Door zijn mede-atheïsten te doen overkomen alsof ze een wetenschap van moraliteit als enige vervanging zien voor religie, maakt hij het zogenaamde dilemma van de atheïst groter.

Een moraal van onderop?

En dan komt De Waal met zijn oplossing: een moraal van onderop. Ha! Daar hadden die verstokte atheïsten die dogmatisch in wetenschap geloven nog niet aan gedacht. Dit is de conclusie die De Waal aan het eind van zijn boek onthult:

‘We worden gedreven door aangeboren waarden en emoties, die ons gedrag eerder gidsen dan dicteren. Ze sturen ons in een bepaalde richting maar laten genoeg speelruimte over. Het gevolg is dat we kunnen zorgen voor degenen die deze gunst niet kunnen beantwoorden, andermans kinderen kunnen adopteren, met onbekenden kunnen samenwerken en empathie kunnen voelen voor leden van andere soorten.’ (p.246)

‘De grote uitdaging is een stap voorwaarts te zetten, voorbij de religie, en vooral voorbij een moraal van bovenaf. De ‘morele wetten’ waar we het meest mee vertrouwd zijn bieden aardige samenvattingen achteraf van wat we als moreel beschouwen, maar hun reikwijdte is beperkt en ze zitten vol gaten. De oorsprong van de moraal is veel bescheidener en is herkenbaar in het gedrag van andere dieren. Alles wat de wetenschap in de afgelopen tientallen jaren heeft opgeleverd pleit tegen de pessimistische opvatting dat de moraal een dun vernis over een gemene menselijke aard is.’ (p.247-248)

Opvallend aan De Waals’ stap vooruit is dat hij deze stap helemaal niet noemt. Hij omschrijft zijn conclusie niet adviserend maar verklarend. Hij zegt ‘zo is de moraal ontstaan’, maar niet ‘deze kant moet het op’.

Wat is dan wel die stap vooruit, vraag ik me af? Alleen het idee dat de moraal aangeboren is en niet door door religie hoeft worden opgelegd? Dat roepen de zogenaamd door dilemma’s verstokte atheïsten al jaren, zagen we net.

Het lijkt er dus op dat De Waal zegt dat de toekomst van moraliteit ligt in de verklaring dat we morele intuïtie delen met chimpansees en bonobo’s, maar hij weet niet precies welke richting het dan op moet gaan. Ziet hij dan helemaal niets in vooruitgang door moraliteit van bovenaf? Niet van religie, maar van ethische discussies die leiden tot zaken zoals mensenrechten, humanisme en secularisme? Oh wacht, dat doet hij tussen neus en lippen door, een aantal pagina’s eerder.

‘Dat vijanden ook rechten hebben is iets nieuws: de Conventie van Genève over krijgsgevangenen dateert pas van 1929. Hoe verder we de reikwijdte van de moraal uitbreiden, des te meer dienen we te leunen op ons intellect, want ook al geloof ik dat de moraal stevig geworteld is in de emoties, de biologie heeft ons nauwelijks voorbereid op rechten en plichten op de schaal van de moderne wereld. We zijn geëvolueerd als groepsdieren, niet als wereldburgers. Toch zijn we al een flink eind op weg met na te denken over deze kwesties, zoals universele mensenrechten, en er is geen reden om de via natuurlijke weg ontstane ethiek waar dit boek voor pleit te beschouwen als een gevangenis waaruit we nooit zullen ontsnappen.’ (p.243)

Hij ontwijkt hier de bewoording ‘moraal van bovenaf’. Maar natuurlijk is de Conventie van Genève een mooi voorbeeld van moraal van bovenaf. Het is een verdrag, een afspraak die van bovenaf wordt opgelegd. Wie die afspraak niet nakomt, mag consequenties verwachten.

Wat De Waal dus enkele pagina’s later in zijn conclusie suggereert (de eerdergenoemde citaten van p.246-248), namelijk dat elke stap vooruit vanuit een moraal van onderop moet worden bekeken, is dus lariekoek. Met enkel een moraal van onderop had je geen Conventie van Genève, geen gelijke rechten voor man en vrouw en geen verbod op discriminatie gehad. Dan waren er kortom geen mensenrechten geweest.

Het lijkt mij dat het dilemma van de atheïst dat De Waal in zijn boek schetst, niet bestaat. Moraliteit komt zowel van onder als boven, en er is niemand in het rijtje Hitchens, Harris en Dawkins die anders beweert. Dat betekent dat als zij pleiten voor het verwijderen van een religieuze moraal, eentje die van bovenaf komt dus, ze niet bang hoeven te zijn dat er niets over blijft. Allemaal zeggen ze vaak dat er moraal van onderop bestaat en mensen van nature goed kunnen zijn, en benadrukken ze dat er ook genoeg humanistische moraalfilosofie en mensenrechten bestaan om de bovenkant aan te vullen. En de toekomst van die laatste twee is een lopende, open discussie – en geen koelbloedige wetenschap, zoals De Waal beweert.

Sam Harris houdt zich nog het meest bezig met die discussie. Hoe hij tegen deze kwestie aankijkt, vat hij samen in deze TED-talk. Let op de nuance in dit praatje, die De Waal in zijn boek negeert.

Een woordje achteraf

De Waals boek bevat geen goede argumenten voor een ethische discussie, omdat veel dingen die hij schrijft over het debat tussen de bekende atheïsten en religie de zaak verkeerd voorstellen. Dat was ook wat ik merkte toen ik met mijn goede vriend hierover ging praten: hij had als uitgangspunt duidelijk de verdraaiingen van De Waal in zijn hoofd. Dat maakt een discussie over goed, kwaad en geloof lastig, want mijn eerste impuls was om meteen die verdraaiingen recht te zetten. En het waren er veel, dus mijn geklets verzandde in heel wat ‘Ho, ho, luister eens, dat is helemaal niet zo!’

Wil je leesvoer zoeken voor een leuke discussie over geloof en atheïsme, dan ben je beter af met God is not great of The God Delusion voor de atheïstische blik, en Why There Almost Certainly Is A God of Why God Won’t Go Away voor de religieuze blik. Of dit YouTube-debat tussen Tony Blair en Christopher Hitchens.

Waarom De Waal een dilemma voor atheïsten verzint door al hun uitspraken uit context te trekken en enkel hun boeken aan de hand van de kaft te beoordelen, weet ik niet. Zijn aanval op zijn collega-humanisten riekt in elk geval naar een persoonlijke. Een goed voorbeeld hiervan is zijn kritiek op Christopher Hitchens. Ik vermoed dat De Waal nog het meest op één lijn zit met diens standpunten, en de opvallende afwezigheid van citaten waarmee De Waal zich zou kunnen onderscheiden van Hitchens, spreekt boekdelen. De Waal valt Hitchens aan op pagina 99 en 100, maar de enige kritiek die hij kan bedenken is dat Hitchens gedurende zijn leven wel eens van mening is veranderd. Daaruit concludeert De Waal dat Hitchens dogma’s aanhangt die hij telkens verwisselt. Ik weet niet hoe het met u zit, maar iemand die er voor uit durft te komen dat hij van gedachten verandert, lijkt me niet dogmatisch.

Wellicht is De Waal jaloers op zijn collega’s. Wellicht is het iets anders. Zijn conflict met Richard Dawkins loopt in ieder geval al langer. Sinds Dawkins The Selfish Gene heeft gepubliceerd, nam De Waal de metafoor van deze boektitel nogal letterlijk en bestempelde die als de vernistheorie (veneer theory), het idee dat alle mensen van nature egoïstisch zijn. Opnieuw lijkt dit een kaftbeschuldiging te zijn: in het boek zelf onthult Dawkins in het hoofdstuk Nice guys finish first hoe de evolutie van egoïstische genen kan leiden tot dieren die samenwerken. Toen Dawkins de apendeskundige confronteerde met deze nuance, kwam De Waal niet veel verder dan dat de metafoor ‘zelfzuchtige genen’ zo gemeen klinkt. Het interview vind je hieronder (Vanaf 4.30 een introductie, vanaf 5.40 komt De Waal; en verdikkeme: het hele gesprek is bewijs dat De Waal donders goed wist dat Dawkins ook vindt dat mensen van nature lief voor elkaar zijn!).

Toevoeging 26 april 2013

Ik ben niet de enige die twijfelt aan de argumentatie in De Waals’ boek. Op de website kloptdatwel.nl concludeert Martin Bier dat De Waal inderdaad op de man speelt. De Waal verstevigt zijn eigen positie in het boek door te wijzen op zijn katholieke opvoeding die mild was, en stelt dat vervelende atheïsten zo boos zijn omdat ze streng gelovig zijn opgevoed. Dat thema zit er inderdaad in:

‘Hoe strenger iemands religieuze achtergrond, des te groter zijn behoefte zich actief te verzetten en oude zekerheden in te ruilen voor nieuwe.’ (p.98)

Dat is natuurlijk een non-argument: je zou je mede- of tegenstanders moeten beoordelen op basis van wat ze zeggen en niet waar ze vandaan komen.

Ronald Veldhuizen

freelance wetenschapsjournalist | boek: Eet Mij | onderwerpen: eetgedrag, evolutie, psychologie, mariene biologie | fotograaf | amateurfilosoof