Botsing tussen traditie en de moderne wereld

Likun Jiang, Qinsong Ye, Li Qin en Qiuju Wang werken en studeren aan de RUG. Wat vinden zij van de Tibetaanse kwestie? “Geef ons de tijd om te ontwikkelen en lees ons niet op deze manier de les.”

Door RONALD VELDHUIZEN

Likun Jiang, Qinsong Ye, Li Qin en Qiuju Wang werken en studeren in Groningen. Ze zijn teleurgesteld in de Westerse media, die een eenzijdig beeld presenteren over Tibet. Zo was er te veel aandacht voor de gewelddadige protestdemonstraties van boeddhistische monniken en te weinig aandacht voor de Tibetaanse achtergrond. Maar is het feit dat de Communistische Partij van China (CCP) in Tibet de macht heeft dan niet een teken van ordinaire bezetting, een schending van mensenrechten?

“Nee”, meent Likun Jiang, student internationale betrekkingen. “Het is eerder een bevrijding. Het was tot 1951 een verschrikkelijke theocratie, met een armzalig leven voor de Tibetanen. Veel burgers waren slaven voor de elite, die vooral bestond uit monniken en de Dalai Lama. De slaven betaalden hoge belasting en kregen er haast niets voor terug. Bovendien werden opstandige mensen gemarteld of vermoord. Ik heb afbeeldingen gezien van Tibetaanse slavenhuiden, gebruikt om over trommels te spannen. Sinds Tibet in 1951 weer bij China hoort en de elite deels is verbannen, is dat allemaal verbeterd. Niet dat de CCP perfect is, maar de levensverwachting is gestegen en de kindersterfte gedaald. Mensen kunnen weer doen wat ze willen.”

En meer nog ook, zegt Qingsong Ye, promovendus in het UMCG. “Vanwege respect voor hun cultuur staat de CCP in Tibet meer toe. Ze zijn vrijgesteld van het Chinese één-kindbeleid. Dus ze mogen zoveel kinderen krijgen als ze zich kunnen veroorloven. En om ze betere kansen op hoog onderwijs te geven, worden ze met een lagere minimumscore dan wij toegelaten op topuniversiteiten.” Daardoor heeft Ye op zijn Chinese universiteit Tibetanen leren kennen. “Ze vertelden me dat de boeddhistische monniken helemaal niet representatief zijn voor de gemiddelde Tibetaan. Tibetanen zijn namelijk ook gewoon mensen die een goed, normaal en gezond leven zoeken en bij de moderne wereldmaatschappij willen horen. Mijn Tibetaanse schoolvrienden willen daarom niet terug naar de boeddhistische dorpen, want zo’n leven is daar niet te vinden.”

Ook Li Qin, promovenda in het UMCG vindt dat het probleem vooral een botsing is tussen de traditie van de boeddhistische monniken en de wensen van Tibetanen die welvarend en modern willen leven. “De kwestie is dus niet per se politiek of religieus, maar sociaal.” Volgens Qin en de andere zit de oplossing daarom in een dialoog, dat is belangrijk.

Voor Qiuju Wang, promovenda internationaal privaatrecht, staat die dialoog los van de Olympische Spelen. Een boycot van de Spelen noemt ze schadelijk voor een goede dialoog. ”China heeft 1,3 miljard mensen met erg veel etnische minderheden onder haar hoede. Problemen ontstaan dan makkelijk. We zijn pas net begonnen met grote economische groei. Jullie hebben hetzelfde meegemaakt en waren toen ook niet altijd even menslievend. Dus geef ons de tijd om te ontwikkelen en lees ons niet op deze manier de les.”

Dit artikel verscheen eerder in de Universiteitskrant Groningen, nr. 30, 24 april 2008.