Kul of Kennis: Oksellucht bestaat niet in Nepal

Door RONALD VELDHUIZEN

Het kan zwaar toeven zijn op drukbevolkte zitplaatsen zoals collegebanken. Het ergst is misschien wel om schouder aan schouder te zitten met een flinke zweter.

Elke keer als je door je neus inademt, ruik je het weer: die verschrikkelijke oksellucht. De geur komt trouwens niet van zweet maar is een afvalproduct van zweetsnoepende bacteriën. Wassen is de remedie.
Een Kul of Kennislezer vroeg zich daarover het volgende af. Die okselbacteriën kunnen niet overleven in het barre klimaat van de Himalaya. Betekent dat dan dat de bergbewoners zonder zich te wassen toch vrij blijven van okselgeur?

Voordat we ons gelijk in speculatieve bacteriekronieken werpen, is het beter even na te gaan of Nepalezen en Tibetanen écht vrij zijn van de typische zweetgeur en zich nooit wassen. Een retourtje Nepal om zelf te gaan ruiken voert wat ver, dus is het beter de vraag voor te leggen aan mensen die er hun neus al de kost hebben gegeven.

Reisagente en antropologe Iris de Boer van Sunita Nepal Travel is zo iemand; praktisch elk jaar staat ze in de Himalaya. Om te beginnen kan ze alvast zeggen dat alle Nepalezen zich gewoon wassen. Soms schuren ze hun huid met zand in plaats van te spoelen met water, maar wassen is het zeker.

De bij ons bekende oksellucht heeft De Boer in Nepal nooit opgemerkt. Maar vrij van een onaangename geur zijn de Nepalezen allerminst, is haar ervaring. Het volk drinkt liters jakboterthee: een kop vol vette boter, zout, theebladeren en water. De sterke boterachtige geur komt er bij de Nepalezen via de huidporiën gewoon weer uit, weet De Boer. Dat stinkt zo erg dat het moeilijk te zeggen is of er nog een typische zweetgeur onder zit, laat staan de bijbehorende bacteriën.

Op naar de bacteriekronieken dan maar. Dick van Elsas, hoogleraar microbiële ecologie aan de RUG zegt dat iedereen – dus ook Nepalezen – huidbacteriën draagt. Wel kunnen de soort bacteriën per volk en regio een klein beetje verschillen.

Behalve op klimaat passen ze zich namelijk aan op de eet- en drinkgewoonten van hun gastheer. Van Elsas vermoedt dat bacteriën van jakboterthee misschien wel veel zwavelverbindingen en boterzuur maken. En als dat de poriën uitkomt, ruik je weer een unieke cultuur. Maar uiteindelijk is het een pot nat: de mens wast en de mens stinkt.

Deze column verscheen eerder in de Universiteitskrant Groningen, nr. 27, april 2008