Kul of Kennis: Piep geeft sterven van gehoorcel aan

Door RONALD VELDHUIZEN

Brutaal en ononderbroken vraagt hij aandacht: de piep in je oren. Soms houdt hij uren aan. Zeker na een avondje stappen in cafés waar het muziekvolume je aanspoort tot liplezen.

Het verhaal gaat dat wanneer je zo’n piep hoort, het de allerlaatste keer is dat je ’m zal horen. Hij is namelijk één toon, en die sterft met de haarcellen die hem normaal aan je brein doorgeven. Koesteren dus, dat gesuis. Maar is dat waar?

Een van de belangrijkste artikelen over piepende oren is van Pawel Jastreboff. Hij bundelde in 1990 alle kennis daarover in het tijdschrift Neuroscience Research. Eigenlijk schetst Jastreboff in 24 pagina’s vooral een goed overzicht van wat we nog niet weten. Hij noemt maar liefst twaalf mogelijke oorzaken voor het gesuis – ze sluiten elkaar niet eens uit. Voor andere oorwetenschappers is dat handig, maar daarmee hebben wij geen uitsluitsel over de laatste-toontheorie.

Emile de Kleine, klinisch fysicus in het UMCG, doet al jarenlang onderzoek naar piepende oren. Hij beaamt dat de oorzaak van het gesuis nog onduidelijk is. Maar volgens De Kleine betekent de piep niet dat je de bijbehorende toon nooit meer zult horen. Wel is het een teken van – meestal tijdelijke – gehoorschade. De haarcelletjes die normaal geluid aan het brein doorgeven zijn dan even defect.

Maar als de haarcelletjes niets doen, waarom hoor je dan in godsnaam die piep? Het komt door een foutje in de hersenen, denkt De Kleine. Juist omdát de hersenen nul komma nul signaal krijgen van de gesneuvelde haarcelletjes gaan ze het geluid zelf invullen. En dat is de piep. De hersenen maken wel vaker van dit soort fouten, legt De Kleine uit. Bijvoorbeeld wanneer mensen een arm of been verliezen. Ze krijgen dan zogeheten fantoompijn op de plek waar hun verloren ledemaat zou zitten.

De Kleine ziet steeds meer bewijzen die de hersenen als boosdoener voor het gepiep aanwijzen. Bijvoorbeeld bij patiënten die geen gehoorschade hebben, maar wel problemen met de oorzenuw. Zij horen ’t ook.
Die piepende aandachttrekkerij zit dus niet in je oren maar je hersenen. De geest kan blijkbaar écht niet zonder zijn geliefde lichaam.

Deze column verscheen eerder in de Universiteitskrant Groningen nr. 03, 11 september 2008